Logo gemeente Deventer

Een staaltje archeologisch onderzoek op de Stromarkt en de Kleine Poot door archeoloog Bart Vermeulen

Net voor de bouwvak kon het werk aan de Stromarkt tussen de Engestraat en de Graven worden afgerond. Tegelijk werd een begin gemaakt met het aanleggen van een diepriool dat richting de Kleine Poot loopt. In deze smalle rioolsleuf bevond zich een groot aantal muurresten. De muurresten geven een inkijkje in de ontwikkeling van de Proosdij en de Bisschopshof.

Op de hoek van de Graven en de Stromarkt zijn muren gevonden van een groot gebouw. Centraal in het rechthoekige gebouw stonden minimaal twee zuilen die een (kelder)gewelf droegen.

Centraal in de zaalbouw stond deze bakstenen zuil

Centraal in de zaalbouw stond deze bakstenen zuil

Dergelijke gebouwen hadden vaak een representatieve functie. Ze werden bijvoorbeeld gebruikt om mensen te ontvangen. Het gebouw ligt op het terrein van de Proost, de plaatsvervanger van de Bisschop in Deventer.


Bouwen met baksteen

Binnen de muren van de Proosdij zijn allerlei bijzondere bakstenen gevonden. Het gaat bijvoorbeeld om hele grote bakstenen met een lengte van meer dan 30 cm die alleen direct na de herontdekking van de baksteen werden gemaakt. Ook zijn voorbeelden van zogenaamde ‘vormstenen’ gevonden. In de Hanzesteden speelde de baksteengotiek een grote rol waarbij versieringen zoals raamlijsten, bogen en zuilen. Deze werden in baksteen uitgevoerd. Een puinlaag in de rioolsleuf leverde tientallen fragmenten van vloertegels op. Deze breuktegels werden gebruikt voor het leggen van mozaïekvloeren. Op het Hoogkoor van de Lebuinuskerk vind je een dergelijke vloer. Deze dateert uit de 11de tot 13de eeuw. Samen geven de vondsten een blik op het bovengrondse uiterlijk van de verdwenen gebouwen.


De muur van de Bisschopshof

Slechts enkele meters uit de voorgevels van de huizen aan de Stromarkt lag de nog ongeveer 1 meter hoge fundering van de muur rond het paleis van de Bisschop.

Centraal in de zaalbouw stond deze bakstenen zuil

Rond de Bisschopshof stond een ringmuur van tufsteen

Het hoofdgebouw stond ter hoogte van het voormalige Gymnasium aan de Nieuwe Markt, het toekomstige Eicas. Rond het paleis lag een groot complex. De muur is gemaakt van natuursteen uit de Eifel. Zogenaamde tufsteen. Een deel hiervan kwam direct uit steengroeven in Duitsland. Vaak hergebruikte men ook materiaal uit de Romeinse steden Xanten en Nijmegen en uit legerkampen aan de Rijn. Een indirecte aanwijzing voor de Romeinse herkomst van het bouwmateriaal is de vondst van een Romeinse dakpan met een stempel van het Romeinse leger. De plek van de muur komt overeen met een 16de eeuwse kaart van de Bisschopshof. Mogelijk wordt verderop in de sleuf nog een toegangspoort tot het paleiscomplex aangesneden.

Ook rond het huis van de Proost stond een ringmuur. Het grootste deel van de aangetroffen muurresten was van baksteen. In het verlengde van de Sandrasteeg is echter een fundering van veldkeien en ijzeroer gevonden met daarop een muur van tufsteen. Waarschijnlijk behoorde deze ringmuur tot één van de vroegste fases van de Proosdij. Duidelijk werd ook dat de Kleine Poot met recht Kleine Poot heet. Tussen de muur van het Bisschoppelijk paleis en de muur rond het huis van de Proost was nog maar ongeveer 3 m ruimte over voor de straat die het Grote Kerkhof met de Papenstraat verbond.