Huidige Deventer Dichter: Martin Knaapen

Martin Knaapen is de Deventer Dichter van 2024-2026. Hij zal 2 jaar lang gevraagd én ongevraagd gedichten schrijven, publiceren en ten gehore brengen.

Martin Knaapen is dichter, uitgever en performer. Hij wil het stadsdichterschap benaderen als kunstenaar met soms mooie, soms prikkelende en soms serieuze poëzie. Als iemand die de stad kent, naar haar luistert en met haar praat. Altijd persoonlijk en herkenbaar. Hij zal zich opstellen als nar, als diegene die weet te ontroeren of waar nodig te irriteren, die een vinger kan leggen op zere of gevoelige plekken maar deze ook kan opsteken of als troost op een arm kan leggen. 

Gedichten van Martin Knaapen

ben ik mislukt omdat ik dacht dat het anders kon
toen ik weigerde te leren wie mijn vijand zou worden
toen ik weigerde de wapens op te pakken tegen mensen
die ik niet ken

ik heb niet meegedaan aan de groei van angst
en niet aan de groei van de wapenindustrie
ik doe niet mee aan machtspolitiek
ik doe niet mee aan beter dan jij
of rijker dan jij
of meer behoefte dan jij

maar het bruin en het slijk
zijn aan zet
en in al hun wijsheid
hebben ze de oorlogsmachine aangezet

zij hebben een grotere pik dan jij
zijn blonder dan jij
pissen en spugen verder dan jij
en ze dreigen
kom maar op als je durft
ik zal je vernietigen

zij preken hun verzonnen waarheid

daarbij vergetend
dat slachtoffers
overal vallen
ook onder vrienden
ook onder familie
ook onder hun gezin

godver
is er dan niemand meer die nee zegt
die zegt dat die dreiging twee kanten op gaat
dat vrijheid niet betaald wordt met geweld
maar met gebroken mensen

80 jaar geen oorlog klinkt fantastisch
maar is feitelijk niet juist
Nederland deed mee aan meer dan veertig oorlogen
waarvan meer dan dertig
onder de vlag
van vrede

oorlog doodt en verminkt
al zet je er vrede voor
en nog altijd zijn er soldaten
bezig met hun herstel
en herdenken landen het leed
van lang geleden

80 jaar vrede is een moeilijk verhaal
oorlog en vrede zijn buren

Ukraine is een dag of twee rijden
en natuurlijk moeten wij ze helpen
mijn antwoorden
anders dan fuck Putin
brengen geen vrede

in Gaza vindt een genocide plaats
die niet had mistaan in de oorlog
ruim 80 jaar geleden
we zeggen er niets van
uit vrees antisemiet genoemd te worden
en handelsbetrekkingen te verstoren
lafaards noem ik ze
en medeplichtig

en ook wij
begeven ons geregeld
op verkeerde plekken
en oogsten daarmee de angst
die wij eerder zaaiden

soms moeten wij beschermen
onszelf zo goed als anderen
maar wie offert zich daarvoor op
helden of idioten
en doet de lafaard mee

ik ben een lafaard
ik ben niet fout
jij ook niet

twijfel over waar en onwaar
recht en onrecht
maakt je niet fout
het maakt dat je nadenkt

vrijheid volgt op vrede
het vieren van 80 jaar vrijheid lijkt daarmee van belang
maar omdat vrede ver weg is
en vrijheid onder druk staat
van populisten en machthebbers
valt er niets te vieren
slechts te beseffen en te verzetten

verenig je met vrienden
sta op tegen intolerantie
sta op tegen fascisten
sta op tegen populisten
sta op tegen de bruine macht
sta op tegen al die assholes
die jouw vrede bevechten

sta op en verdien het recht
vrijheid te vieren
met je broers en zussen
je vrienden en je buren
en met al die je niet kent

sta op
en zeg nee
en vier vrijheid

 

Dit stadsgedicht is geschreven ter ere van Bevrijdingsdag op 5 mei 2025.

ik wist al vroeg
nooit meer is nooit weer
er groeit tijd in nooit

hoewel onzeker concentreerde ik mij
op kunst muziek en poëzie
op natuur respect en samen
jij en ik en zij en het

mijn grenzen verdwenen
achter grond en zee
achter verschillen en culturen
achter mensen en talen
achter toen en nu

eens liep ik in West-Vlaanderen
en vond er een grijs vilten boord van een Duitse jas
die evenzeer Engels had kunnen zijn

honderd jaar eerder
stak daar
een hand uit
van een man
die geen ruzie had met de ander

hij wilde naar huis

hij dacht nooit meer

ik sta tussen herinneringen
en luister naar de verhalen en liederen
van oude mannen die nu helden zijn
maar ooit slechts jong
ik zie hen verrimpeld in wijsheid

ook zij kenden de verhalen van hun vader
over de oneindige gangen
over kou en honger en angst

zoals ik de verhalen van mijn ouders
uit de dorpen
uit de steden
ken

elk van hen is terecht trots
op erkenning en medaille
zij zagen hoe zij bevrijdden

wij herinneren en herdenken vrij
wij kijken vooruit in vrijheid
en denken
nooit meer

maar nooit meer
is niet slechts een
bijwoordelijke bepaling van tijd
en vrijheid
is betrekkelijk
het tromgeroffel van de oorlog
is niet verdwenen

nabij ver weg sneuvelen
jongens en meiden
mannen en vrouwen
dorpen en steden
gronden en landen

ik zie verhalen vol gruwelen
die elke verbeelding tarten
er lijkt niets geleerd
nog altijd voelt macht zich veilig
achter muren

maar
als de mens verdorven is
waarom treuren wij dan

is er een kracht
sterker dan wij
of vrezen wij andere ogen
bouwen we daarom wetten om vrijheid
die groeien in angst
voor anders

vrees niet het anders
het schept verbeelding
maakt voor van tegen
benoemt vreemd als deugd

was ik naïef
omdat ik meende dat vrede kon
omdat ik meende dat we leerden

zijn vogels naïef
omdat ze niet haten

ook zij vallen
al vliegen er veren
in plaats van kogels

ben ik dom
omdat ik geloof in wij
en ben ik onzeker
omdat ik je vrees

niet iedereen is een vriend
iedereen is een buur
waar je de grens ook legt

 

Dit stadsgedicht is geschreven vanwege Dodenherdenking op 4 mei 2025.

wanneer ik langs je stroom
meanderend en golvend
luister ik naar je daden
en kijk met een oeverloze lach
naar je verbazing

ik hou van je onbaatzuchtigheid
van je vrijheid
het zijn de redenen
je onverwacht te prijzen

je zag het niet aankomen zeker
want daar deed je het niet voor
het moest gewoon
iemand moest het doen

maar toen je vanmorgen opstond
voelde je wel een kriebel
je bent niet gek
en je weet ook wel dat het niet logisch is
om ergens heen te gaan
zonder te weten waarheen

ze zeiden nog dat je je mooie
of nee
je nette kleren aan moest trekken
het zou echt een leuke dag worden

trots ben je wel ja
je borst is er warm van
en je hart klopt als een dolle
je vindt het zelfs wat spannend

maar je hebt het er nooit om gedaan
het was ook niet zo bijzonder
het moest gewoon
daar dacht je niet bij na
daar hoef je toch niet voor beloond te worden

wie heeft het eigenlijk geregeld
en wat moet je dan zeggen
moet je iets zeggen

ach lach er maar om
zeg maar dat je het niet verwachtte
wat ook niet zo was
tot ze vanmorgen zeiden
dat je iets nets aan moest trekken

dadelijk spelt de burgemeester iets op
zegt ie wat aardigs
en dan kijkt iedereen naar je
en iedereen is medetrots
al kennen ze je misschien helemaal niet

je denkt
zou ik er iets mee moeten
elk jaar een strik opspelden
en aan de koning denken en houzee roepen of zo

ach
het zal wat
zie je wel
je droomt zo weg bij al die aandacht

maar het is wel bijzonder
niet zomaar een dag
en het is allemaal van jou
het is allemaal dankzij jou

en ik ben je dankbaar
dat je bent wie je bent
en doet wat je doet
niets is vanzelfsprekend
ook jouw inzet niet

ik zal je daden dragen op mijn golven
en afzetten in de wolken
en via de regen verdelen over alle mensen
opdat jouw voorbeeld

laat groeien
dat
maakt jou
een lintjesheld

een terechte lintjesheld

 

Dit stadsgedicht is geschreven ter ere van de Lintjesregen op 25 april 2025.

luister
er wordt moerstaal gesproken in tongen
ze spreken allemaal dezelfde bron

vanuit Anatolie verschoven klanken
uit het proto-indo-europees
en gleden over Europa en Azië

het Oergermaans werd Frankisch werd Oudnederlands werd Middelnederlands werd Nederlands
en ik hoor Fries en Engels en Deens en
Noors en Zweeds in het noordzeegermaans
en mengvormen in dialecten

waar het om gaat is dat velen
de moerstaal spreken die
wij niet meer begrijpen

niet verstaan is moeilijk
net als luisteren
daar huizen afstand en tijd
en onbegrip

moerstaal is de basis
die ons buuren
vriendschap toont

het bindt mensen
met grond- en streeken
land- en continentgenoot

moerstaal verbindt
meer dan oorlog
meer dan leed
zelfs meer dan vreugde

moerstaal is de basis
van langdurig en breedzijdig
grenzenloos
wij

 

Dit stadsgedicht is geschreven voor de opening van de Boekenweek 2025.

achter mij wordt een luik gesloten
alsof er een oor dichtslaat en
dof stralend geluid het zicht verandert

als ik mijn ogen open
om te zien of het klopt
wat ik net voelde
is er niks veranderd

het licht brandt van ver
de kou klimt
en mijn haren ritselen goudverkleurend
in de wind

even scheren mijn gedachten
dat alles met de zon ondergaat

er lacht wang verwarmend
rood naar mij
alsof ik bloos van de aandacht

ik neem jouw adem
in mijn handen
en kneed het tot rust

jij zoekt stilte
en laat je overstromende
gedachten vrij

om mijn schouders
buigt de daglast
de wereld duwt terug
alle indrukken staan
getekend in mijn vlees

het is een goede dag

vandaag
draag ik
de hele wereld
vandaag ben ik atlas

 

Dit stadsgedicht is geschreven voor de opening van de poëzieweek op 30 januari 2025.

ik wens je
lief

misschien
is er het afgelopen jaar
bij jou een baby geboren
met prachtige ogen

of heb je de loterij gewonnen
opslag gekregen
een nieuwe vriend gevonden
een oude hond uit het asiel gehaald

misschien heb je gelachen
om stomme dingen die zo lekker lachen
misschien heb je zelfs gehuild van het lachen

of ben je een moment vrij geweest
van zorgen en politiek
en lawaai en vuil en geweld
en wereldleed

misschien ben je gelukkig geweest
met een nieuw boek
met poëzie
muziek of
kunst

of heb je genoten
van de zee
of het bos
of van de lucht

in het klein gebeurt veel moois
ik wens je veel kleins
en moed
en fijne gedachten

ik wens je
een klein jaar

ze klommen over de poort
en met luid gekraak
en met afschuw bekeken
werd de toekomst geopend

honderden jaren omsloten geschiedenis
vol wezen en bejaarden
gaven toegang tot jongerencultuur
nieuwe muziek anders en verzet

de tijden waren rijp
en vol wij-doen-het-zelf-wel
groeide het huis van kraak
naar pand

de kosten waren laag
de inzet enorm
de resultaten groots
en iedereen was het eens

er was noodzaak
er was lef
er was visie
er was steun
zelfs de vvd
trad toe tot het bestuur

het ojc werd burger en internationaal befaamd
van heinde en ver
kwamen bands en volgers
je leerde en groeide en werkte mee

de tijd maakte het eigen
en podium werd tempel
ambitie en visie werden
marktconform smoelloos
anders werd doorsnee

er werden muren geplaatst
om de wereld te beschermen tegen
tolerantie verdween
wensen werden eisen

       maak kunst toegankelijk
       verpak het in gezellig
       cover het origineel
       reproduceer het oude

       plaats er glanzende muren omheen
       open een deur met toezicht
       draai wat wordt gevraagd
       en noem het het nu

intellectuele armoe
maar onthoud

grootste dingen beginnen
met passie en uitdaging
met nieuwsgierig en nieuw
noodzaak en lef
met anders en met echt

en met ruimte
voor visie

met piepend en krakend geluid
gaat de stadspoort open
het binnensluipen
valt aanvankelijk niet op

zo ken ik mijn stad
met gebrek aan aandacht voor tegen

toch waait de wind anders
en vanuit mijn ooghoeken
lijk ik gevolgd te worden

verbeelding is sterk

de zon warmt nog en de wind streelt mijn benen
boven de rivier groeit een onheilsprofeet
om even verderop
gewelddadig neer te slaan

slagentrillingen verplaatsen
ijler wordend licht
nacht en vocht en spinnen vechten
rond de torens

pleinen verliezen blad
met boom en karakter
en trekken een nieuw gezicht

er groeit een slaapstad uit het westen
woontorens graven in de lucht
dozen stapelen langs de weg
wegen vormen kanalen
alles wijst op groter

maar als het kraakt
is het geen groei
maar slijtage

het moet scherper
vrees niet het anders
het schept verbeelding
maakt voor van tegen
benoemt vreemd als deugd

zo bouwt de stad zinnen
die ik opraap en herschik
tot waardering groeit

boven het rif
voorbij de zee
in spruitende golven
stapelen 

zeehonden
vanaf de engelsmanplaat 
uit verzande duitse granaten 
het silhouet van de stad 

die eens groeide
uit noorse stokvis
uit deense kotters
die via de duitse bocht
het wad de lauwers en de zuiderzee
de ijssel op klommen

nu drink ik er buiswater
lik mijn gezouten lippen
en adem zilt

ik denk dat ik honderden jaren geleden
zout bloed erfde
van een onbekende zeeman
uit brabant

welkom dichters
dromers
liefhebbers
van de harde kaft

voor u liggen uw
ideale boekenkast
uw gebrek aan ruimte
en uw te grote hart

ook hier wordt u bevredigd
en teleurgesteld
het ligt niet aan u
de lijstjes klopten

u klopt aan in de rij
duwt wat
schikt zich
ziet alles
maar te weinig

u moppert genietend
alles is
duur
slecht

te veel

u kent ze allemaal
alle kramen
alles is veel
uw keuzes leiden

welkom in uw boekenkast

een stad verdient geen dichter
zoals een rivier geen stad
en een land geen grenzen

een dichter verdient een stad die een rivier verdient die grenzen negerend een zee verdient

hij hoedt u voor knel
en spijkert hoon
aan gevels
van steden
aan rivieren
zonder grenzen 

en in het middelpunt
van dit universum
plant hij vers 

oud zaad
waaruit bomen
zullen groeien

 

Dit 1e stadsgedicht heeft Martin Knaapen voorgedragen tijdens de wisseling van de dichters bij het Poëziefestival Dichterbij.