Logo gemeente Deventer

Deventer Archeologie op schema op de Stromarkt

“Met deze opgraving wordt het Deventer stadsverhaal completer”

Op deze junidag zijn op de Stromarkt in Deventer veel gekleurde jassen te zien. Niet alleen van medewerkers van de aannemer die er bezig is. Er wordt ook archeologisch onderzoek gedaan. Met alle vondsten kunnen we het historische verhaal van de Deventer binnenstad straks completer maken, vertellen archeologen Bart Vermeulen en Emile Mittendorff van de gemeente Deventer.

De Stromarkt is nu op de schop om er eerst een riool aan te leggen, waarna het opnieuw wordt ingericht in dezelfde sfeer als het Grote Kerkhof. “Wij werken voor de aannemer uit”, vertelt Bart Vermeulen.
“Wij doen alleen onderzoek in de sleuven die toch al gegraven moeten worden voor het nieuwe riool. De rest verstoren we niet. We graven niet dieper dan circa tweeënhalve meter, maar doen op enkele plekken wel diepere boringen om meer te weten te komen over het verloop van de gracht die hier ooit was.”


Immuniteit beter in beeld

We bevinden ons hier voor de bibliotheek in de vroegere middeleeuwse immuniteit. Dat was het kerkelijk gebied rondom de Lebuinuskerk, waar ook het eigen, kerkelijk recht gold. Het is een soort eilandje in de stad, dat afgescheiden was van de rest van de stad met een gracht en of muur.
Maar wat stond er nu precies binnen die immuniteit? Welke gebouwen, woningen en werkplaatsen vond je er? Met dit huidige archeologische onderzoek kunnen we weer een nieuw stukje van deze puzzel leggen, hopen Emile en Bart.


Eerst vinden, dan duiden

Na het onderzoek worden alle vondsten schoongemaakt, digitaal gedocumenteerd en zoveel mogelijk gedateerd. Dat helpt om in kaart te brengen welke sporen en vondsten nu bij elkaar horen. “Het is een heel circus”, lacht Emile. “Hier hebben allerlei gebouwtjes gestaan die weer verbouwd zijn, waar stukken bij aangebouwd zijn of die later gesloopt zijn en waar weer nieuwe funderingen bovenop zijn gebouwd.”
Er wordt straks een 3D-beeld gemaakt waarin de opgegraven muren (of resten daarvan) in samenhang te zien zijn. Dat 3D-beeld wordt gemaakt met foto’s en grondsporen. Met zo’n beeld probeert Deventer Archeologie vervolgens de ontwikkeling van de gebouwen die hier ooit stonden, te schetsen.

“Als we hier klaar zijn, hebben we volgens de wet maximaal twee jaar de tijd om alle onderzoeksgegevens te verwerken”, legt Bart uit. “Natuurlijk delen we zo’n rapport en meestal geven we er ook wel lezingen over.”
Zover is het nog niet, want het archeologisch onderzoek gaat komende zomer door. “We gaan straks ook nog de bocht om richting Kleine Poot”, wijst Bart. Per ‘onderzoeksvak’ zijn de archeologisch medewerkers gemiddeld zo’n twee tot drie dagen bezig.
“Ons werk verloopt volgens planning”, meldt Bart. “Aan de kant van de Engestraat waren we zelfs wat sneller klaar dan verwacht, hier verderop hebben we de tijd die we vooraf hebben ingeschat wel nodig, want in dit deel vinden we best veel.”


Wat wordt er gevonden?

“Kijk”, laat collega Leon zien. Hij komt aanlopen met een grote baksteen, waarin ons huidige maatje baksteen wel een aantal keren past. “Dat was wel een geweldige vondst hoor”, glundert hij.
De steen komt waarschijnlijk uit de oudste bouwtijd in het voormalige kerkelijk gebied. De maat van de steen is gebaseerd op het formaat van de tufstenen die voor het gebruik van bakstenen werd toegepast.
“Dat die muur er was, wisten we al uit eerder archeologisch onderzoek en historische bronnen”, vertelt archeoloog Emile Mittendorff en senior projectleider van dit onderzoek. “Voor die muur er kwam, liep hier een gracht. Van die later gedempte gracht hebben we ook sporen gevonden. De verrassing zit voor ons nu bijvoorbeeld in wáár die muur precies heeft gestaan en hoe het stratenpatroon er uitzag.”


Straks écht goed gaan dateren

In de sleuf waar nu onderzoek wordt gedaan, zijn verschillende gekleurde lagen te zien in de wand. “Aan de hand van die verschillende profielen kunnen we het verhaal van dit gebied verder invullen”, legt Emile uit.
Bijzonder op deze plek is de rode laag. Het zijn de restanten van een verbrande, houten woning. Door de brand zijn de lagen van de vloer, de houtskool van de verbrandde muren én de leemlaag die in verbrandde vorm bewaard is gebleven, nog goed te zien. Ook bijzonder: ervoor ligt het skelet van een paard.

“Er hebben hier ook wel koeien gelopen bij stadsboerderijen”, vertelt Emile. “Die werden buiten de stadsmuren geweid. Je zou verwachten dat dieren daar dan ook begraven werden en niet hier.” Dus wellicht kijken we naar een oude ‘grens’ van de immuniteit, die na de reformatie ook door anderen werd gebruikt. Het kan dus zijn dat dit paard aan de rand van de voormalige tuin is begraven.
“Omdat we ook veel aardewerk hebben gevonden, kunnen we hopelijk een goede datering maken”, licht Emile toe. “Door skeletonderzoek kunnen we ook uitvinden of dit een rijpaard of een werkpaard is geweest. Ook dat geeft weer informatie.”


Veel belangstelling

Er is veel belangstelling voor het veldwerk, merkt Emile. “Mensen lopen hier natuurlijk langs en dan krijgen we veel vragen.” Bart: “Helaas kunnen we hier geen openbaar toegankelijke opgraving van maken, zoals aan de Snipperlingsdijk, waar we met studenten op de locatie van het voormalige St. Jurriënsgasthuis het leprozenhuis van de stad Deventer opgraven.”
Hier in de binnenstad is daar te weinig ruimte voor en het is gezien de veiligheid ook niet handig, legt Bart uit. “We werken op de Stromarkt samen met de aannemer die grote machines gebruikt.”
Even wachten dus nog, tot het rapport en een lezing. Interesse? Houd dan de agenda op de website van het Deventer Verhaal in de gaten. Daar worden ook de lezingen door Deventer Archeologie vermeld.